Jakarta, 5 Agustus 2013
Kepada Yth.
Presiden Republik Indonesia
Dr. Susilo Bambang Yudhoyono
Di Jakarta
Lampiran :
1. Pidato Menlu Ben Bot di Den Haag 15 Agustus 2005
2. Pidato Menlu Ben Bot di Jakarta 16 Agustus
2005
P E T I
S I
Dengan hormat,
Hingga saat ini pemerintah Belanda tetap
tidak mau mengakui de jure kemerdekaan Republik Indonesia adalah 17 Agustus 1945.
Untuk pemerintah Belanda, de jure kemerdekaan Republik
Indonesia adalah 27 Desember 1949, yaitu pada waktu pengalihan kewenangan dari
pemerintah Belanda kepada pemerintah Republik Indonesia Serikat (RIS). Sejarah
mencatat, bahwa RIS telah dibubarkan pada 16 Agustus 1950, dan pada 17 Agustus
1950 dinyatakan berdirinya kembali Negara Kesatuan Republik Indonesia
berdasarkan proklamasi 17 Agustus 1945.
Apabila dua Negara akan saling menjalin
hubungan diplomatik, maka sudah seharusnya keduanya saling mengakui dan
menghargai. Oleh karena itu “hubungan diplomatik” antara Republik Indonesia
dengan Kerajaan Belanda sangat janggal, karena pemerintah Belanda tidak mau
mengakui de jure kemerdekaan Republik
Indonesia adalah 17 Agustus 1945.
Selain itu, pemerintah Belanda tidak mau
bertanggungjawab atas kehancuran yang diakibatkan oleh agresi militer Belanda
di Indonesia antara 1945 – 1950. Selama masa agresi militer tersebut, tentara
Belanda telah membunuh sekitar satu juta rakyat Indonesia, dan melakukan
berbagai kejahatan perang serta kejahatan atas kemanusiaan.
Di Mahkamah Kejahatan Internasional (International Criminal Court) yang berkedudukan
di Den Haag, Belanda, untuk kejahatan perang, kejahatan atas kemanusiaan dan
kejahatan agresi tidak mengenal azas kadaluarsa, dan masih dapat dituntut,
sebagaimana telah kami buktikan, dengan membawa kasus pembantaian 431 penduduk
desa Rawagede ke pengadilan sipil di Den Haag, Belanda. Pada 9 Desember 1947
tentara Belanda telah membantai 431 penduduk desa Rawagede. Pengadilan sipil di
Belanda telah memenangkan gugatan ini.
Sejak 20 Maret 2002, Komite Nasional Pembela
Martabat Bangsa Indonesia, kemudian sejak 20 Mei 2005, Komite Utang Kehormatan
Belanda menuntut pemerintah Belanda untuk mengakui de jure kemerdekaan RI 17.8.1945.
Sikap pemerintah Belanda, yang hingga kini
tetap tidak mau mengakui de jure kemerdekaan Republik
Indonesia 17 Agustus 1945, adalah penghinaan terhadap harkat dan martabat
bangsa Indonesia, dan sangat bertentangan dengan Undang-Undang Dasar Republik
Indonesia 1945.
Oleh karena itu, apabila hingga 17 Agustus
2013 pemerintah Belanda tetap tidak mau:
I.
MENGAKUI
DE JURE KEMERDEKAAN REPUBLIK
INDONESIA ADALAH 17 AGUSTUS 1945,
II.
MEMINTA
MAAF KEPADA BANGSA INDONESIA ATAS PENJAJAHAN, PERBUDAKAN, KEJAHATAN PERANG,
KEJAHATAN ATAS KEMANUSIAAN DAN PELANGGARAN HAM BERAT, TERUTAMA YANG DILAKUKAN
OLEH TENTARA BELANDA SELAMA AGRESI MILITER DI INDONESIA ANTARA TAHUN 1945 –
1950.
III.
BERTANGGUNGJAWAB
ATAS PEMBANTAIAN SATU JUTA RAKYAT INDONESIA DAN KEHANCURAN YANG DIAKIBATKAN
OLEH AGRESI MILITER BELANDA DI REPUBLIK INDONESIA ANTARA TAHUN 1945 - 1950
Maka, Komite Utang Kehormatan Belanda (KUKB),
mendesak pemerintah Republik Indonesia agar segera:
MEMUTUS
“HUBUNGAN DIPLOMATIK” ANTARA REPUBLIK INDONESIA DENGAN KERAJAAN BELANDA.
Hormat kami,
Komite Utang Kehormatan Belanda
Batara R. Hutagalung
Ketua
Ketua
Dwi Reni Purnomowati, SH, MH
Sekretaris
Mengetahui
Mulyo Wibisono, SH, MSc, BSc
Ketua Dewan Penasihat
Mengetahui
Mulyo Wibisono, SH, MSc, BSc
Ketua Dewan Penasihat
LAMPIRAN 1
Pidato Menlu Ben Bot di Den Haag, 15.8.2005, mengenai pernyataan MENERIMA DE FACTO.
Toespraak ter
gelegenheid van de 15 augustus-herdenking bij het Indië-monument
Toespraak door dr. Bernard Bot, minister van Buitenlandse Zaken van het
Koninkrijk der Nederlanden, ter gelegenheid van de 15 augustus
herdenking bij het Indië-monument
Den Haag, 15
augustus 2005
Geachte aanwezigen, dames en heren,
De Stichting
Herdenking 15 augustus 1945 ben ik dankbaar voor de mogelijkheid vandaag de
herdenkingstoespraak te houden. Dat is voor mij, als minister van buitenlandse
zaken en vertegenwoordiger van de regering, een eervolle taak. Maar ik sta hier
ook, net als velen van u, als een kind van Indië. Net als bij u roept deze
herdenking bij mij gevoelens en emoties op, komen op deze dag zowel positieve
als negatieve herinneringen boven aan Indonesië, 5 tijdzones en 14.000
kilometer van deze plek verwijderd, maar gevoelsmatig toch zo nabij. Het zijn
herinneringen die je de rest van je leven meedraagt, maar een optimistische en
toekomstgerichte levenshouding niet in de weg hoeven te staan. Immers,
herdenken is, naast herinneren, ook vooruitzien.
Eerst het
verleden: met de capitulatie van Japan, precies 60 jaar geleden, kwam ook een
einde aan de Japanse bezetting van Nederlands Indië, een bezetting die zovelen
van ons leed had berokkend. Wij gedenken de familieleden en vrienden die
tijdens de Japanse bezetting het leven lieten of hebben geleden. Wij gedenken
ook de talloze Indonesische dwangarbeiders, de Romusha’s, die vaak naamloos
stierven.
Na de capitulatie
was het leed, in tegenstelling tot wat toen vurig werd gehoopt, nog niet
geleden. Meteen na de capitulatie ontstond een machtsvacuüm dat slechts
geleidelijk kon worden opgevuld door de Britten. Tijdens deze zogeheten Bersiap-periode verloren vele duizenden
onschuldige Nederlands-Indische en Indonesische burgers, veelal vrouwen en
kinderen, het leven.
In de jaren
daarna volgde een pijnlijke, langdurige en gewelddadige scheiding der wegen
tussen Indonesië en Nederland. Voor wat betreft grote delen van de
Nederlands-Indische gemeenschap spreken wij dus over vele jaren van fysiek en
psychisch leed.
Zelf kijk ik met
gemengde gevoelens terug op mijn kamptijd in Tjideng. Als kind word je
misschien iets minder snel geraakt door het leed en de ontbering om je heen,
vat je de dingen wat makkelijker op. Maar je wordt ook sneller volwassen. Een
verblijf in het weeshuis, toen mijn moeder in het ziekenhuis werd opgenomen,
maakte mij, zoals dat heet, vroeg “streetwise”.
Waarschijnlijk
daarom staat die periode scherp in mijn geheugen geetst. Ik herinner me nog levendig
de internering, het vertrek van mijn vader naar Birma, de koempoelans
‘s-morgens en ‘s-avonds, het urenlange wachten en daarna buigen voor
kampcommandant Soni. Ook weet ik dat je duizend angsten uitstond als je wegens
ziekte niet bij de koempoelan aanwezig kon zijn, omdat de Japanners je zouden
kunnen betrappen bij een controle. De herinnering aan de honger is iets dat,
denk ik, bij mijn generatie sterk voortleeft in de zin dat je niet snel iets
weggooit wat nog enigszins eetbaar is.
Een kleine anekdote.
Wij werden verplicht een soort volkstuintjes aan te leggen zogenaamd om wat
groente te verbouwen. Ik was aangewezen mee te werken aan een tomatenbed. Groot
was mijn teleurstelling toen op een kwade ochtend bleek dat alle zo goed als
rijpe tomaten waren verdwenen.
Ik verdacht mijn
buurjongen van deze euvele daad en besloot tot retaliatie. Alleen, bij hem
waren de tomaten nog onrijp en groen. Ik heb ze toch verorberd en heb dat
moeten berouwen. Niet lang daarna voelde ik me doodziek worden en moest mijn moeder
opbiechten wat ik had gedaan. “Jongen”, zei ze, “zo komt boontje altijd om zijn
loontje”.
Er wordt weer
veel geschreven over de Japanse capitulatie. Natuurlijk is het verschrikkelijk
wat er in Hiroshima en Nagasaki is gebeurd. Maar ik weet ook dat de oorlog niet
veel langer had moeten duren of wij hadden dat kamp niet overleefd. En mijn
vader zou zeker niet zijn teruggekeerd uit Birma en Siam. 15 Augustus is daarom
een dag die voor mij een speciale betekenis heeft.
De bevrijding, de
terugkeer van mijn vader die ik uiteraard bij die eerste ontmoeting niet kende,
de terugkeer in Nederland zijn evenzovele onuitwisbare herinneringen die ik
graag met U hier vandaag deel. De ontvangst in Nederland kwam enigszins als een
koude douche. En ik zeg dat niet vanwege het koude klimaat waarin ik terecht
kwam. Het was moeilijk uit te leggen wat wij hadden ondergaan. Steevast kwam er
als reactie dat bij ons in Indie in ieder geval het zonnetje had geschenen,
terwijl zij in de hongerwinter kou hadden geleden. Kortom, al snel werd
duidelijk dat niemand in Nederland zat te wachten op die uit Indië afkomstige
groep Nederlanders. Je leerde dus al snel niet te veel te praten over wat je
had meegemaakt, en juist wel met sympathie te luisteren naar de verhalen over
de oorlog in Nederland, de Duitsers en de vernietigingskampen.
Misschien is dat
ook wel de reden waarom wij zo goed en snel in de Nederlandse samenleving
wisten te integreren. Misschien daarom hebben we snel pleisters geplakt op al
die wonden en gewoon de draad van ons leven weer opgepakt. En natuurlijk was er
ook aanleiding om dankbaar te zijn. We hadden het immers overleefd en in ieder
geval een nieuw thuis gevonden. Persoonlijk ben ik dus dankbaar dat ik hier
voor u mag staan, dat ik zoals zo velen van u die periode goed heb doorstaan en
heb laten zien dat je ook gesterkt uit zo’n beproeving te voorschijn kunt
komen.
(Levende
geschiedenis)
Zestig jaar,
dames en heren. De afstand in tijd tussen het heden en de gebeurtenissen van
toen wordt steeds groter. En brengt dit niet het risico van vergetelheid met
zich mee, zoals de heer Boekholt dat twee jaar geleden bij deze gelegenheid
schetste? Ik hoop en vertrouw erop dat dit niet zo zal zijn. Ik denk dat
ook toekomstige generaties zich zullen blijven interesseren in het gemeenschappelijke
verleden van Nederland en Indonesië. Ik denk dat onze jeugd die geschiedenis
graag wil adopteren, zoals de scholieren van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum
het Indië-monument hebben geadopteerd en zoals vele andere scholen bijvoorbeeld
militaire begraafplaatsen verzorgen. Maar om de geschiedenis met overtuiging te
koesteren, moet in de ogen van onze jeugd het verleden en de kennis van dat
verleden ook voor het heden en de toekomst relevant zijn.
Winston Churchill
zei het eens als volgt: hoe verder men terug kan kijken hoe verder men vooruit
weet te zien. Inderdaad: historische kennis is geen overbodige luxe, maar een
voorwaarde voor een heldere blik op de toekomst. En dat geldt zeker voor de
relatie tussen Nederland en Indonesië. Wanneer Nederlanders op welke wijze dan
ook in contact zullen komen met Indonesië en Indonesiërs, dan zullen zij iets
moeten weten van de geschiedenis van dat land, en dus ook van eeuwen van
gedeelde Indonesisch-Nederlandse geschiedenis. Nederlanders die zonder enige
kennis van de geschiedenis in Indonesië succesvol zaken denken te kunnen doen,
of diplomatie te bedrijven, komen meestal van een koude kermis thuis.
Wanneer een
samenleving de toekomst met optimisme en strijdbaarheid tegemoet wil treden
moet zij wel bereid zijn ook over de minder fraaie kanten van de eigen
geschiedenis eerlijk te zijn. Zeker in een tijd waarin wij in Nederland -
op de werkvloer, in de sportkantine en op school - bruggen willen slaan tussen
de diverse etnische en geloofsgemeenschappen in ons land. In de context van
deze herdenking betekent dat dan dat wij durven toegeven dat ook na invoering
van de zogeheten ethische politiek de belangen van de Indonesische bevolking
voor de meeste Nederlanders op zijn best op de tweede plaats kwamen.
Werken aan een
gemeenschappelijke toekomst. Dat moet niet alleen binnen onze samenleving het
adagium zijn, maar ook in de relatie tussen Nederland en Indonesië. De
uitdagingen die wij gezamenlijk ter hand moeten nemen zijn legio, zoals de
strijd tegen intolerantie, extremisme en terrorisme.
Indonesië is
belangrijk. Het is een drijvende kracht achter regionale samenwerking in
Zuid-Oost Azië. Indonesië herbergt als seculiere staat meer moslims dan welk
land ook ter wereld, maar is tevens hoeder van eeuwenoude, boeddhistische,
hindoeïstische en christelijke tradities. Als zodanig heeft Indonesië recht van
spreken in de dialoog der culturen. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap van
de Europese Unie vorig jaar, hebben wij dan ook veel aandacht besteed aan
intensivering van de betrekkingen met Indonesië.
(Boodschap aan Jakarta)
Dames en heren,
Om de relatie
tussen Indonesië en Nederland verder te intensiveren is het behulpzaam om wat
er nog resteert aan oud zeer weg te nemen, althans voor zover wij dat als
Nederlanders in onze macht hebben. Daarom zal ik als vertegenwoordiger van ons
land en als vertegenwoordiger van de generatie die de pijn van de scheiding
heeft ondervonden, nog vandaag het vliegtuig nemen, die vijf tijdzones
doorkruisen en 28000 kilometer afleggen. Op 17 augustus zal ik dan ons land
vertegenwoordigen bij de Indonesische herdenking van de op 17 augustus 1945
uitgeroepen onafhankelijkheid. Ik zal aan het Indonesische volk uitleggen dat
mijn aanwezigheid mag worden gezien als een politieke en morele aanvaarding van die datum.
Maar waar het nu
in de eerste plaats om gaat is dat wij de Indonesiërs eindelijk klare wijn
schenken. Al decennialang zijn Nederlandse vertegenwoordigers op 17 augustus
aanwezig bij vieringen van de Indonesische onafhankelijkheid. Ik zal met
steun van het Kabinet aan de mensen in Indonesië duidelijk maken dat in
Nederland het besef bestaat dat de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië
de facto al begon op
17 augustus 1945 en dat wij – zestig jaar na dato - dit feit in politieke en
morele zin ruimhartig aanvaarden.
Aanvaarding in
morele zin betekent ook dat ik mij zal aansluiten bij eerdere spijtbetuigingen
over de pijnlijke en gewelddadige scheiding der wegen van Indonesië en
Nederland. Bijna zesduizend Nederlandse militairen lieten in die strijd het
leven, velen verloren ledematen, of werden slachtoffer van psychische trauma’s,
waarvoor, opnieuw, in Nederland maar weinig aandacht bestond.
Door de
grootschalige inzet van militaire middelen kwam ons land als het ware aan de
verkeerde kant van de geschiedenis te staan. Dit is buitengewoon wrang voor
alle betrokkenen: voor de Nederlands-Indische gemeenschap, voor de Nederlandse
militairen, maar in de eerste plaats voor de Indonesische bevolking zelf.
Dames en heren,
Pas wanneer men
op de top van de berg staat kan men zien wat de eenvoudigste en kortste weg
naar boven zou zijn geweest. Zoiets geldt ook voor diegenen die betrokken waren
bij de besluiten die in de jaren veertig werden genomen.
Pas achteraf is
te zien dat de scheiding tussen Indonesië en Nederland langer heeft geduurd en
met meer militair geweld gepaard is gegaan dan nodig was geweest.
Dit is de
boodschap die ik mee zal nemen naar Jakarta. Daarbij hoop ik vurig op het
begrip en de steun van de Indische gemeenschap, de Molukse gemeenschap in
Nederland en van de veteranen van de politionele acties.
Immers, om ons
gemeenschappelijke verleden levend te houden, hebben wij ook een
gemeenschappelijke perspectief op de toekomst nodig. Samen werken aan een
gezonde en veilige toekomst van onze samenleving, en aan goede betrekkingen met
Indonesië, zal ons helpen ook de meest pijnlijke aspecten van ons verleden
dragelijk te maken.
Ik dank u voor uw aandacht.
LAMPIRAN 2
Pidato Menlu Ben Bot di Jakarta, 16.8.2005, mengenai MENERIMA SECARA POLITIS DAN MORAL
Speech by Minister Bot On the 60th anniversary of the Republic of
Indonesia’s independence declaration
Address by Dr. Bernard Bot
Minister of Foreign Affairs of the Kingdom of the Netherlands
Jakarta , 16 August 2005
On the 60th anniversary of the Minister of Foreign Affairs of the Kingdom of the Netherlands
Colleagues, ... Honoured guests, Ladies and gentlemen,
1. SAYA MERASA MENDAPAT KEHORMATAN BERADA DI SINI BERSAMA BAPAK-BAPAK DAN IBU-IBU PADA MALAM INI.
(Translation: Ladies and gentlemen - it is an honour for me to be here this evening with you all.)
2. I am here today in my capacity as a Dutch minister to pay my respects to the Indonesian people, a people with whom we Dutch have had strong bonds for hundreds of years.
3. Tomorrow, your country will be celebrating the 60th anniversary of your declaration of independence, the Proklamasi. It is an historic moment on which I would like to congratulate
Ladies and gentlemen,
4. This is the first time since
Ladies and gentlemen,
5. If a society wants to face the future with its eyes open, it must also have the courage to confront its own history. This applies to every country, including the
6. The end of the Japanese occupation of
7. In retrospect, it is clear that its large-scale deployment of military forces in 1947 put the
8. Although painful memories never go away, they must not be allowed to stand in the way of honest reconciliation. The Indonesian and Dutch veterans who fought one another at that time have been setting a good example for many years by commemorating victims of both sides together. Ali Boediardjo, the former Secretary of the Republic’s negotiating delegation, was speaking about reconciliation in 1990 when he said: “We have one basic principle in common, that is humanism, which means that one can understand his fellow-man and can forgive the evil he has done.”
9. This is also an important moment for me personally. The country where I was born,
10. Reconciliation will also be high on the agenda in Aceh. The Indonesian government and the GAM signed a peace agreement yesterday in
Ladies and gentlemen,
11. The Republic of
12. I look forward to tomorrow’s celebrations of 60
years of the Proklamasi.
PERSAHABATAN TIDAK MENGENAL BATAS NEGARA (Translation: Friendship knows no borders.) Knowing that you have friends on the other side of the world inspires confidence – like-minded friends to whom you feel connected and with whom you can journey on the path to the future.
MARI KITA MENYONGSONG MASA DEPAN BERSAMA-SAMA DENGAN PENUH KEYAKINAN.
(Translation: Let us embark upon the future together in trust).
TERIMA KASIH BANYAK
(Thank you very much)
*******
Source:
Wawancara
Menteri Luar Negeri Belanda, Bernard Rudolf (Ben) Bot di Metro Tv Jakarta, 18
Agustus 2005: Pengakuan kemerdekaan Indonesia telah diberikan akhir tahun 1949.
********
No comments:
Post a Comment